Inzicht Gelderse participatie

Kapitaal

Met de Cultuurpeiling wordt tweejaarlijks een grote en diverse groep Gelderlanders ondervraagd. Wij bevragen hen over hun waardering van het aanbod, bezoek, beoefening en ondersteuning aan cultuur.

Jongen en meisje staan in kunstlokaal

Inleiding

Naast dat het belangrijk is om inzicht te hebben in hoe de culturele infrastructuur in Gelderland eruitziet, is het ook belangrijk om te weten hoe dit ervaren wordt door de inwoners. Door inwoners te vragen naar hun cultuur- en erfgoeddeelname, en hun waardering van het aanbod, kan dit aanbod steeds beter afgestemd worden op hun behoeften en interesses. De cultuurpeiling zorgt ervoor dat we op een gedetailleerder niveau voor Gelderland inzichten verzameld hebben dan vanuit landelijke data beschikbaar is. Zo werken dit onderdeel en bezoek en beoefening samen – we hebben een algemener beeld van cultuurdeelname in Gelderland, dat we vergelijken met landelijke cijfers. De cultuurpeiling zorgt ervoor dat we dieper in kunnen gaan op hoe in Gelderland cultuur en erfgoed beleefd worden. Daarnaast geeft het ook inzichten in de spreiding van het aanbod en de specifieke wensen in de regio’s – hierover geven we extra inzichten weer in de Regioprofielen.

Om het perspectief van Gelderlanders in beeld te brengen, hebben we via een online vragenlijst een cultuurpeiling uitgezet. Deze vragenlijst is gebaseerd op vergelijkbare andere onderzoeken en aangevuld met maatwerkvragen die in samenwerking met de Gelderse ondersteuningsinstellingen tot stand zijn gekomen. De cultuurpeiling is uitgezet via het panel van PanelClix. In totaal hebben 1.907 Gelderlanders deelgenomen aan het onderzoek. Met deze respons kunnen we voldoende betrouwbare uitspraken doen over de opvattingen van Gelderlanders op het gebied van kunst, cultuur en erfgoed (zie ook de onderzoeksverantwoording).

Kerncijfers

Provinciaal beeld

  • Cultuurbezoek en cultuurbeoefening zijn voor meer dan een derde van de inwoners een belangrijk onderdeel van het leven.
  • Gelderlanders hechten veel waarde aan Gelderse geschiedenis, verhalen en tradities.
  • Inwoners van Gelderland vinden kunst, cultuur en erfgoed belangrijker voor de samenleving dan voor zichzelf als individu.
  • 89% van de Gelderlanders bezoekt cultuur, 78% doet zelf aan cultuurbeoefening. Drie op de tien Gelderlanders bezoekt, beoefent én ondersteunt cultuur.
  • Bijna 3 op de 4 inwoners bezoekt erfgoed, 37% doet (ook) aan erfgoedbeoefening.
  • Als we aan de inwoners van Gelderland vragen naar hun cultuurbezoek, dan zien we, in lijn met de registratiecijfers, dat bezoek aan muziekoptredens, de bioscoop, de bibliotheek en het museum populair zijn.
  • Gelderlanders vinden het belangrijk dat culturele voorzieningen dichtbij te vinden zijn, en over het algemeen zijn zij tevreden hierover.
  • De waardering voor het cultuuraanbod is in de afgelopen jaren licht gestegen tussen 2022 en 2024. Het Gelderse cultuuraanbod als geheel krijgt een 7,4 in 2024.
  • Inwoners beoefenen cultuur veelal individueel, we zien dan ook een daling van het percentage Gelderlanders dat lid is van een culturele vereniging tussen 2022 en 2024.
  • Daarentegen steeg het percentage inwoners dat vrijwilligerswerk voor de culturele sector deed in de afgelopen twee jaar licht. Vrijwilligerswerk doen Gelderlanders vooral binnen popmuziek en erfgoed.
  • Voor het overgrote deel beoefenen Gelderlanders cultuur zonder hiervoor (fysieke) les te volgen.
  • Er wordt ook veel gelezen, waarbij gedrukte boeken nog altijd het meest populair zijn onder Gelderlanders.

Verschillen tussen Gelderlanders

We geven niet alleen een beeld van ‘de Gelderlander’, we kijken ook naar verschillen tussen Gelderlanders. Het gaat om verschillen in cultuurconsumptie (bezoek, beoefening, mediagebruik, lidmaatschap, steun en waardering) tussen verschillende leeftijden, opleidingsniveaus, en de mate van stedelijkheid.

  • Cultuurbezoek, cultuurbeoefening en erfgoedbeoefening zijn belangrijk voor Gelderlanders van 18-39 jaar, erfgoedbezoek is juist belangrijker voor 65+’ers.
  • De jongste leeftijdsgroep hecht minder waarde aan erfgoedgerelateerde zaken dan 65+’ers, maar wenst wel meer erfgoedgerelateerde voorzieningen in hun omgeving.
  • Een groter deel van de jongeren heeft in het afgelopen jaar een boek gelezen, vergeleken met ouderen. Luisterboeken zijn opvallend populair onder jongeren.
  • De eigen woonruimte, buiten en de bibliotheek zijn populaire locaties voor cultuurbeoefening onder jongeren – ouderen komen hiervoor (vaker dan anderen) in een buurthuis of verenigingsgebouw.
  • Jongeren geven lagere rapportcijfers aan het cultuuraanbod dan ouderen, en lijken daarmee kritischer op het aanbod in het algemeen.
  • Ondanks hun grote betrokkenheid, steunen jongeren de culturele sector minder dan anderen.
  • Hoger opgeleiden bezoeken vaker cultuur voor persoonlijke ontwikkeling, lager opgeleiden doen dit vaker voor plezier en ontspanning.
  • Lager opgeleiden komen vaker in de bibliotheek om rustig te zitten of mensen te ontmoeten. Het buurthuis is voor hen ook een belangrijkere plek voor cultuurbeoefening.
  • Lager opgeleiden doen minder aan cultuurbeoefening, en staan negatiever tegenover de prijs van het cultuuraanbod. Ruim 4 op de 10 lager opgeleiden is niet bereid (of in staat) om geld te besteden aan cultuurbeoefening.
  • Of mensen in stedelijke of niet-stedelijke gebieden wonen, blijkt niet veel uit te maken voor hun cultuur- en erfgoeddeelname.
  • Wel hechten mensen uit stedelijke gebieden meer belang aan cultuur en erfgoed.
  • Onder inwoners van niet-stedelijke gebieden is desinteresse in kunst, cultuur en erfgoed de belangrijkste reden om geen cultuur te bezoeken.
  • Stedelingen geven vaker aan dat zij geen cultuur beoefenen omdat zij hier geen tijd voor hebben.

Leeswijzer
Hieronder bespreken we eerst hoe inwoners het Gelderse cultuuraanbod waarderen, en hoe dit zich uit in de deelname aan cultuur. Vervolgens gaan we gedetailleerder in op cultuurbezoek, mediaconsumptie en lezen, cultuurbeoefening, erfgoedbezoek- en beoefening, en lidmaatschap en ondersteuning aan de culturele sector. We sluiten af met een analyse over welke rollen Gelderlanders als cultuurdeelnemer vervullen. We hebben ook onderzocht of er verschillen zijn tussen groepen Gelderlanders.

Provinciale cijfers

Waardering, draagvlak én deelname aan cultuur

Cultuurbezoek en cultuurbeoefening zijn voor meer dan een derde van de inwoners een belangrijk onderdeel van het leven.
Een grote meerderheid van de Gelderse inwoners neemt deel aan culturele activiteiten. Zo heeft 89% in het afgelopen jaar minstens één culturele activiteit bezocht, en bracht 74% van hen minstens één keer een bezoek aan een erfgoedlocatie of -evenement. Ook beoefende 78% van de inwoners zelf een culturele activiteit. Voor meer dan een derde van de inwoners vormen cultuurbezoek en cultuurbeoefening een belangrijk onderdeel van het leven. Zo vindt 34% van de Gelderlanders cultuurbezoek belangrijk voor hun leven. Dit is 35% wat betreft cultuurbeoefening. Erfgoedbezoek is voor 36% van de Gelderlanders een belangrijk onderdeel van hun leven, maar slechts 20% ziet erfgoedbeoefeningals een essentieel onderdeel van hun leven. Popconcerten, bioscoopbezoeken en musea behoren tot de meest populaire activiteiten, gevolgd door theatervoorstellingen en cabaret. We zien dat cultuurbezoek vaak wordt gecombineerd met sociale activiteiten zoals een lunch of diner – wat ook een economische impact heeft in de bezochte plaats. Er is echter ook een groeiende groep die online culturele activiteiten bijwoont. 

Het aandeel (%) van de Gelderlanders voor wie cultuur een belangrijk onderdeel van het leven vormt | Bron: Cultuurpeiling
Het aandeel (%) van de Gelderlanders dat het (helemaal) eens is dat cultuur of erfgoed van belang zijn voor hen persoonlijk, of voor de samenleving | Bron: Cultuurpeiling
Het aandeel (%) van de Gelderlanders dat vindt dat kunst, cultuur en erfgoed (redelijk) veel kunnen bijdragen aan … | Bron: Cultuurpeiling

Kunst, cultuur en erfgoed vinden Gelderlanders belangrijker voor de samenleving, dan voor henzelf.
Cijfers over cultuurdeelname geven niet het héle beeld: om het draagvlak voor cultuur te peilen, is het ook belangrijk om te weten wat voor betekenis inwoners hechten aan kunst, cultuur en erfgoed. De mate van dit draagvlak is immers niet vanzelfsprekend. Hoewel ruim 40% van de Gelderse inwoners kunst en cultuur belangrijk vindt voor zichzelf, beschouwt een aanzienlijk groter percentage (72%) dit als essentieel voor de samenleving. Dit is echter een lichte daling ten opzichte van 2022, toen 80% aangaf kunst, cultuur en erfgoed belangrijk te vinden voor de maatschappij. Ook wordt kunst en erfgoed gezien als bevorderend voor de identiteit van Gelderland (58%), wat een belangrijk speerpunt van het Erfgoed- en Cultuurbeleid van de provincie Gelderland is. 

Gelderlanders vinden dat kunst, cultuur en erfgoed bijdragen aan maatschappelijke aspecten zoals ontmoeting en verbinding (70%), leefbaarheid (61%) en saamhorigheid (60%). Deze erkenning van de maatschappelijke waarde van cultuur laat zich echter niet direct vertalen naar meer cultuurbeoefening in groepsverband, waarvan je juist zou verwachten dat dit (gezien de erkenning van de maatschappelijke waarden van cultuur) wellicht hoger is. Op cultuurbeoefening wordt later in dit hoofdstuk nader ingegaan. Tot slot wordt de waarde van cultuur gezien bij het voorkomen van verloedering van de buurt (57%).

Totaal cultuuraanbod in Gelderland krijgt een 7,4, vergelijkbaar beeld als in 2022.
De waardering voor het cultuuraanbod in Gelderland blijft positief. Ten opzichte van 2022 is de algemene tevredenheid iets gestegen: het gemiddelde cijfer voor het totale cultuuraanbod is gestegen van een 7,2 naar 7,4 in 2024. Tegelijkertijd is de tevredenheid over de prijs licht gedaald, van een 6,9 in 2022 naar een 6,8 in 2024. De kwaliteit en bereikbaarheid blijven stabiel op een 7,3, en ook diversiteit (7,2) en zichtbaarheid (6,8) behouden vergelijkbare scores vergeleken met 2022. In het algemeen zijn deze rapportcijfers vergelijkbaar met het beeld dat in Brabant uit het onderzoek Waarde van Cultuur naar voren kwam. 

Bron: Cultuurpeiling

Cultuurbezoek

Een belangrijke vorm van cultuurdeelname is cultuurbezoek. In Gelderland is de mate van cultuurbezoek hoog: 89% heeft in de afgelopen 12 maanden minstens één keer een culturele activiteit bezocht. Interessant is dat 34% van de Gelderlanders cultuurbezoek als belangrijk voor hun eigen leven ziet: mogelijk bezoeken Gelderlanders meer cultuur dan zij zich realiseren.

Bezoek aan popmuziekoptredens, bioscopen, musea en bibliotheken is populair.
Wanneer we kijken naar wát Gelderlanders dan bezoeken, zien we dat muziekoptredens, met name popmuziek en aanverwante genres zoals jazz, rock en hiphop, populair zijn onder Gelderlanders. Iets meer dan de helft (51%) van de inwoners bezoekt minstens jaarlijks een optreden in deze categorie. Ook theatervoorstellingen (39%), musicals (32%) en cabaret- of stand-up comedyvoorstellingen (29%) worden regelmatig bezocht. Klassiekere vormen, zoals ballet (9%) en opera (8%), trekken een aanzienlijk kleiner publiek.

Bioscopen en filmhuizen zijn de meest bezochte culturele voorzieningen: 63% van de Gelderlanders brengt minstens jaarlijks een bezoek, gevolgd door musea (60%), muzikale optredens (54%) en een bezoek aan de bibliotheek (45%). Deze populariteit van bioscopen en filmhuizen is relevant: in onze analyse van de culturele infrastructuur is te zien dat het aantal bioscopen in Gelderland in de afgelopen jaren gedaald is, en dat de bestaande bioscopen dit niet lijken te compenseren door het uitbreiden van hun capaciteit (in de vorm van meer zalen of meer stoelen) (zie ook het Cultureel kapitaal).

Het aandeel (%) van de Gelderlanders dat in 2024 in binnen- of buitenland een podiumkunstvoorstelling heeft bezocht | Bron: Cultuurpeiling
Het aandeel (%) van de Gelderlanders dat in 2024 in binnen- of buitenland een cultuurlocatie of evenement heeft bezocht | Bron: Cultuurpeiling

Bibliotheekbezoek blijft met name populair voor het lenen van materialen.
De bibliotheek vervult meerdere functies, maar het lenen van boeken blijft de belangrijkste reden voor een bezoek. Van de 45% van de Gelderlanders die minstens één keer per jaar naar de bibliotheek gaat, doet 51% dit om boeken, cd’s of dvd’s te lenen en 24% om ter plekke te lezen. Daarnaast bezoekt men de bibliotheek om kennis te vergroten (16%), rustig te zitten (15%) of om te werken of studeren (13%). Andere redenen voor een bibliotheekbezoek zijn om iets te printen of om kinderen kennis te laten maken met de bibliotheek.

Gelderlanders vinden het belangrijk dat culturele voorzieningen, en dan met name de bibliotheek, in hun directe omgeving beschikbaar zijn.
De meeste Gelderlanders bezoeken culturele activiteiten binnen hun eigen gemeente. Zo heeft driekwart van de cultuurbezoekers minstens één activiteit binnen de eigen gemeente bijgewoond. Vooral de bibliotheek (78%) en bioscoop (47%) worden vaak lokaal (in de eigen gemeente) bezocht, hoewel 40% van de Gelderlanders ook bioscopen in andere Gelderse gemeenten bezoekt. Elders, bij de analyses van de Culturele infrastructuur, zagen we al dat Gelderlanders (vergeleken met inwoners van andere provincies) gemiddeld relatief dicht bij musea wonen. De afstand tot bibliotheken is voor Gelderland in lijn met het landelijk gemiddelde. De bioscoop is voor Gelderlanders daarentegen verder weg van de woonplaats dan landelijk het gemiddelde is. Bij al deze cijfers moet opgemerkt worden dat de afstanden tot culturele voorzieningen tussen de verschillende plaatsen in de provincie flink uiteen kunnen lopen.

Voor veel Gelderlanders is de nabijheid van culturele voorzieningen dan ook belangrijk. Meer dan de helft (53%) van de Gelderlanders geeft de voorkeur aan een bibliotheek binnen een straal van 5 km. Volgens 34% van hen zou de bibliotheek binnen 10 km van hun woonplaats beschikbaar moeten zijn. Deze wens sluit aan bij de per 2026 ingaande verplichtingvoor de ondersteuning van lokale bibliotheken door provincies, en de instandhouding van lokale bibliotheken door gemeenten. Ook zien we in de analyses van de provinciale Culturele infrastructuur dat de bibliotheek nu al gemiddeld de dichtstbijzijnde culturele voorziening is, met gemiddeld 2 kilometer.

Ook rondom andere voorzieningen prefereren Gelderlanders (zeer) lokaal aanbod: 43% van de Gelderlanders wil dat lessen, workshops of begeleiding in creatieve activiteiten binnen 10 km van hun woonplaats worden aangeboden, en 27% wil dat deze faciliteiten binnen 5 km beschikbaar zijn.

Ruim 8 op de 10 Gelderlanders is tevreden met de culturele voorzieningen in de omgeving.
Het overgrote deel van de Gelderlanders is tevreden met de culturele voorzieningen in hun omgeving. Zo vindt 85% dat er voldoende faciliteiten zijn voor creatieve activiteiten, en 81% voor erfgoed- en historische activiteiten. Onder de minder tevreden inwoners is er vooral vraag naar meer musea, aandacht voor lokale geschiedenis en theaters. Deze wens is opvallend, gezien Gelderland wat betreft het aantal musea per hoofd van de bevolking op de 4e plaats staat vergeleken met de andere provincies, en op de 3e plaats wat betreft afstand van inwoners tot een museum. Daarbij heeft 73% van deze musea een historische collectie. Ook staat Gelderland op de 3e plek qua hoeveelheid theaterzalen, en de 4e plek wat betreft publiekscapaciteit van deze theaters. Mogelijk sluit het culturele aanbod van deze voorzieningen nog niet altijd aan op de wensen van de inwoners – of bereikt het theateraanbod nog niet altijd de inwoners in de regio.

Ook vraagt men om een variëteit aan laagdrempelige locaties voor creatieve activiteiten. Denk hierbij aan oefenlocaties, ateliers zonder lidmaatschap, open podia, al dan niet in een buurthuis. Dit wijst op een voorkeur voor laagdrempelige, toegankelijke culturele activiteiten.

Het aandeel (%) van de Gelderlanders dat de voorzieningen in de omgeving voor culturele activiteiten een (ruim) voldoende geeft | Bron: Cultuurpeiling

Daarnaast zoekt 74% van de inwoners culturele ervaringen in een andere provincie. Buiten de eigen provincie worden bijvoorbeeld musea (63%), culturele conventies zoals Comic Con (61%), musicals (60%), en festivals (53%) bezocht. Een kwart van de Gelderlanders (25%) bezocht een culturele activiteit in het buitenland. Dit hoeft niet altijd erop te wijzen dat het aanbod van musea, culturele conventies, musicals en festivals in Gelderland volgens de inwoners niet toereikend is. Soms zijn bepaalde evenementen nu eenmaal op een bepaalde plek buiten de provincie, ligt een dichtbijgelegen plaats nu eenmaal aan de andere kant van een provincie- of landsgrens, of is cultuurbezoek onderdeel van een dagje uit. Wél kan het ter inspiratie dienen voor het denken over het palet aan bestaand cultuuraanbod, bijvoorbeeld in regioverband. Eerder onderzoek wees namelijk uit dat, hoewel de reisbereidheid van publiek verschilt tussen publieksgroepen en cultuuruitingen, men veelal maximaal een half uur tot drie kwartier wil of kan reizen naar culturele voorzieningen.

Cultuurbezoek voor plezier en ontspanning, maar ook redenen om geen cultuur te bezoeken.
De belangrijkste drijfveren voor cultuurbezoek zijn plezier (78%) en ontspanning (66%). Persoonlijke ontwikkeling (24%) en sociaal contact (19%) worden aanzienlijk minder vaak genoemd. Het is ook interessant om te zien waar cultuurbezoek zoal mee wordt gecombineerd – het geeft een indicatie van de zogeheten spin-off-effecten van cultuurbezoek op andere onderdelen van onze samenleving en onze economie. Gelderlanders combineren hun cultuurbezoek vaak met andere activiteiten, zoals een lunch of diner (56%), een bezoek aan een terras (47%) of een stadswandeling (36%). Bijna een derde van de bezoekers combineert een culturele activiteit met een overnachting (32%) of winkelen (30%).

Ondanks de grote betrokkenheid zijn er ook belemmeringen voor het bezoeken van culturele activiteiten. De 11% van de Gelderlanders die geen cultuur bezocht heeft, geeft voornamelijk aan dat dit komt door een gebrek aan interesse (46%). Daarnaast vormen externe factoren zoals financiën (25%) en gezondheidsredenen (28%) voor deze niet-bezoekers een obstakel. Om nieuwe cultuurbezoekers aan te spreken, zijn dit factoren om rekening mee te houden.

Redenen voor cultuurbezoek, onder het aandeel (%) van de Gelderlanders dat in 2024 cultuur heeft bezocht | Bron: Cultuurpeiling
Redenen voor geen cultuurbezoek, onder het aandeel (%) van de Gelderlanders dat in 2024 geen cultuur heeft bezocht | Bron: Cultuurpeiling

We hebben de Gelderlanders gevraagd in welke mate zij bereid zijn geld te besteden aan cultuurbezoek en cultuurbeoefening. Zo komen we tot de bevinding dat Gelderlanders meer geld uitgeven aan cultuurbezoek dan aan cultuurbeoefening. In 2024 is 31% bereid om tussen de 10 en 25 euro per maand uit te geven aan cultuurbezoek, terwijl een kwart van de inwoners tussen de 25 en 50 euro hieraan wil besteden. Gezien financiën voor een kwart van de niet-bezoekers een belangrijke reden was om geen cultuur te bezoeken, behoeft deze uiteenlopende mate van bestedingsbereidheid – of: bestedingsmogelijkheid – de aandacht waar het cultuurbezoek betreft. Verderop op deze pagina is meer te lezen over de betalingsbereidheid voor cultuurbeoefening.

Mediaconsumptie

Online cultuurconsumptie speelt steeds grotere rol, helft Gelderlanders beluistert podcasts.
Online cultuurconsumptie speelt een steeds grotere rol, waarbij 86% van de Gelderlanders gebruik maakt van een vorm van online media, en 11% specifiek culturele activiteiten online bijwoont. De meest voorkomende vorm van online mediaconsumptie blijkt het kijken van video’s (74%) via YouTube, Instagram of TikTok. 68% gebruikt streamingdiensten zoals Netflix of Videoland voor films en series, terwijl 64% muziekstreamingdiensten zoals Spotify gebruikt, met een kwart van hen die dit dagelijks doet. Podcasts worden door bijna de helft van de Gelderlanders beluisterd, en bijna evenveel kijkt minstens één keer per jaar naar livestreams. Ongeveer 40% huurt minstens één keer per jaar een film van een bioscoop of filmhuis.

Het aandeel (%) van de Gelderlanders dat in 2024 online cultuur heeft geconsumeerd | Bron: Cultuurpeiling
Het aandeel (%) van de Gelderlanders dat in 2024 een boek heeft gelezen of geluisterd | Bron: Cultuurpeiling

77% van alle Gelderlanders heeft in het afgelopen jaar een boek gelezen of geluisterd.
Lezen, literatuur en leesvaardigheid, staat de afgelopen jaren volop in de aandacht. Vanuit de cultuurpeiling zien we dat 77% van alle Gelderlanders in de afgelopen 12 maanden een gedrukt boek of een e-book heeft gelezen of een luisterboek heeft geluisterd. Onder de Gelderse lezers blijven gedrukte boeken nog altijd populair: 70% van de Gelderlanders leest minstens één keer per jaar een gedrukt boek in de vrije tijd. Daarnaast gebruiken mensen ook andere media: 34% leest minstens een keer per jaar een e-book, en 17% luistert naar een luisterboek. Een klein aandeel van de lezers, namelijk 5%, heeft deelgenomen aan een (online) leesclub.

Cultuurbeoefening

We zien dat 78% van de Gelderlanders zelf een culturele activiteit beoefent. Daarnaast geeft 35% van de inwoners aan dat cultuurbeoefening belangrijk is voor hun leven – interessant is dat niet álle beoefenaars deze mening delen.

Gamen meest populaire vorm van cultuurbeoefening, gevolgd door tekenen en schilderen, zingen en fotografie.
Van de verschillende vormen van cultuurbeoefening, is gamen (52%) de meest populaire vorm, gevolgd door tekenen en schilderen (31%), zingen (29%) en fotografie (23%). Minder populaire activiteiten zijn theater, dans en re-enactment – 5% tot 9% van de Gelderlanders beoefent deze vormen van cultuur.

Het aandeel (%) van de Gelderlanders dat in 2024 hobbymatig culturele activiteiten heeft beoefend | Bron: Cultuurpeiling

Veel individuele cultuurbeoefening, maar Gelderlanders vinden het wél belangrijk dat er binnen korte afstand culturele verenigingen zijn.
Opvallend is dat cultuurbeoefening voornamelijk individueel gebeurt: 77% van de Gelderse beoefenaars deed individueel hun culturele activiteit. Daarentegen is 13% van de beoefenaars aangesloten bij een vereniging, en 11% van de beoefenaars deed dit (ook) in een informele groep die alles zelf regelt – de orde van grootte van deze percentages sluit aan bij het beeld dat de landelijke Monitor Amateurkunst schetst.

Deze voorkeur voor individuele cultuurbeoefening uit zich ook in de voorkeur voor zelfstandig beoefenen in de eigen omgeving, zoals thuis (46%) of in de natuur (29%). Interessant daarbij is dat culturele verenigingen bij voorkeur dicht bij huis gezien worden: van alle Gelderlanders vindt 35% dat dit binnen 5 km beschikbaar moet zijn, en binnen 10 km is voor 42% van de Gelderlanders een acceptabele afstand. Het lijkt erop dat de aanwezigheid van culturele verenigingen door meer mensen belangrijk gevonden wordt, dan dat er mensen lid zijn van culturele verenigingen – dit is een aanwijzing voor draagvlak voor culturele voorzieningen, óók onder niet-beoefenaars.

Overgrote deel van de cultuurbeoefenaars volgt hierin geen (fysieke) les.
Rondom het volgen van lessen zien we een soortgelijk beeld: 68% van de beoefenaars volgt geen (fysieke) les in cultuurbeoefening. Onder de degenen die lessen volgen, zijn dans (29%), muziek (22%) en toneel (18%) het populairst. Maar ook hier zien we dat 43% van de Gelderlanders wil dat lessen, workshops of begeleiding in creatieve activiteiten binnen 10 km van hun woonplaats worden aangeboden, en 27% wil deze faciliteiten binnen 5 km beschikbaar wil hebben. Dit wijst op een voorkeur voor begeleiding bij culturele bezigheden die relatief dicht bij huis is – óók onder mensen die geen cultuur beoefenen.

41% van de cultuurbeoefenaars volgde in het afgelopen jaar een online les.
De voorkeur voor zelfstandige beoefening zien we ook waar het over online cultuurbeoefening gaat: 51% van de cultuurbeoefenaars deed dit (ook) online. En hoewel de meerderheid van de beoefenaars geen fysieke les volgde, volgde 41% wel een online les. Platforms met video’s zoals YouTube, Instagram en TikTok zijn de meest gebruikte kanalen voor cultuurbeoefenaars, terwijl livestreams of cursussen via docenten minder vaak worden gevolgd.

Het aandeel (%) van de Gelderlanders dat in 2024 online cultuur beoefend heeft | Bron: Cultuurpeiling

Plezier en ontspanning zijn de belangrijkste redenen voor cultuurbeoefening.
De meeste mensen die aan cultuurbeoefening doen, doen dit voor hun plezier (72%) en ter ontspanning (65%). Ook persoonlijke ontwikkeling (25%) en sociaal contact (17%) worden vaker als redenen genoemd – al is sociaal contact ook hier geen doorslaggevende factor voor veel mensen, terwijl bij het denken over cultuurbeoefening het verenigingsleven vaak wel een grote rol speelt.

Mensen die niet aan cultuurbeoefening doen, geven als reden dat ze niet geïnteresseerd zijn in kunst, cultuur en erfgoed.
De Gelderse inwoners die géén culturele activiteit beoefend hebben, geven aan geen interesse te hebben in kunst, cultuur en erfgoed (34%) of hier geen tijd voor te hebben (27%). Ook geeft 17% aan dat de culturele activiteiten in de omgeving niet aansluiten op hun interesse. Een gebrek aan financiële middelen is minder vaak de reden dat Gelderlanders niet aan cultuurbeoefening doen. Verminderde interesse kan zich echter ook uiten in de betalingsbereidheid: 26% van de Gelderlanders is niet bereid om geld uit te geven aan cultuurbeoefening. Een even grote groep bereid is tussen de 10 en 25 euro per maand te besteden. Waar bij cultuurbezoek de beschikbare financiën van inwoners een grotere rol leken te spelen, lijkt dit bij cultuurbeoefening vooral een kwestie van het bekend maken met het aanbod, en het aanbieden van een breed spectrum aan culturele activiteiten. Ook zou dit een aanwijzing kunnen zijn voor de werkzaamheid van zogeheten meedoenregelingen voor cultuurbeoefening van mensen met een smalle beurs, maar dit behoeft nader onderzoek.

Redenen voor cultuurbeoefening, onder het aandeel (%) van de Gelderlanders dat in 2024 hobbymatig culturele activiteiten heeft gedaan | Bron: Cultuurpeiling
Redenen voor het niet beoefenen van cultuur, onder het aandeel (%) van de Gelderlanders dat in 2024 geen hobbymatige culturele activiteiten heeft gedaan | Bron: Cultuurpeiling

Erfgoedbezoek- en beoefening

Bijna 3 op de 4 inwoners bezochten erfgoed, 37% deed (ook) aan erfgoedbeoefening.
Erfgoedbezoek is voor 36% van de Gelderlanders een belangrijk onderdeel van hun leven, maar slechts 20% ziet erfgoedbeoefening als een essentieel onderdeel van hun leven. Dit verschil tussen erfgoedbezoek en erfgoedbeoefening zien we ook terug in de mate waarin mensen hierin actief zijn: 74% van de inwoners bracht minstens één keer een bezoek aan een erfgoedlocatie of –evenement, en 37% gaf aan zich bezig te houden met erfgoedbeoefening, zoals onderzoek naar lokale geschiedenis of historische gebeurtenissen. Ook worden erfgoedlocaties, zoals historische steden, dorpen of gebouwen (63% van de inwoners) of culturele landschappen (57%) bezocht door een relatief grote groep inwoners.  

Rondom erfgoedbeoefening in sociaal verband zien we eenzelfde beeld als bij cultuurbeoefening: van de erfgoedbeoefenaars is een op de tien aangesloten bij een vereniging of stichting, en een op de acht (13%) bij een informele groep. 

Het aandeel (%) van de Gelderlanders dat in 2024 in binnen- of buitenland een erfgoedlocatie bezocht heeft | Bron: Cultuurpeiling
Het aandeel (%) van de Gelderlanders dat in 2024 hobbymatig een erfgoedgerelateerde activiteit heeft beoefend | Bron: Cultuurpeiling
Het aandeel (%) van de Gelderlanders dat het (helemaal) eens is met de stelling … | Bron: Cultuurpeiling

Geschiedenis van de provincie wordt belangrijk gevonden voor de Gelderse identiteit, lichte stijging van belang dat gehecht wordt aan tradities en verhalen.
De geschiedenis, monumenten, verhalen en tradities van Gelderland spelen een belangrijke rol in de regionale identiteit. Maar liefst 70% van de inwoners beschouwt de geschiedenis van de provincie als cruciaal voor de Gelderse identiteit, en 69% hecht veel waarde aan de monumenten van Gelderland. Het belang dat gehecht wordt aan de Gelderse tradities en verhalen is licht gestegen: van 57% in 2022 naar 61% in 2024. Deze cijfers laten zien dat erfgoed belangrijk wordt gevonden voor de identiteit van de inwoners.

Lidmaatschap en steun aan culturele organisaties en vrijwilligerswerk

Ruim een derde van de inwoners steunde in het afgelopen jaar culturele organisaties, vrijwilligerswerk steeg licht sinds 2022.
Naast cultuurbezoek en cultuurbeoefening, kunnen mensen ook de culturele sector steunen. Ruim een derde van de inwoners steunde in het afgelopen jaar culturele organisaties, voornamelijk door geld te doneren (17%) of vrijwilligerswerk te verrichten (11%). Het vrijwilligerswerk concentreert zich vooral rond de disciplines erfgoed (21%) en popmuziek (18%), en vindt dan ook vaak plaats bij gebouwd erfgoed (20%) festivals (20%), maar ook bij bibliotheken (17%). Hoewel het vrijwilligerswerk licht is gestegen sinds 2022 (van 9% naar 11%), is het lidmaatschap van culturele verenigingen en belangenorganisaties in de culturele sector in diezelfde periode licht gedaald. 

Het aandeel (%) van de Gelderlanders dat op de onderstaande manier(en) de culturele sector in 2024 ondersteund heeft | Bron: Cultuurpeiling
Het aandeel (%) van de Gelderlanders dat in 2024 lid was van een … | Bron: Cultuurpeiling

Daling van het lidmaatschap van culturele verenigingen tussen 2022 en 2024, cultuurbeoefening bij voorkeur individueel.
Eerder zagen we al dat 13% van de cultuurbeoefenaars en 10% van de erfgoedbeoefenaars daarvoor aangesloten is bij een vereniging – en respectievelijk 11% en 13% is hiervoor aangesloten bij een informele groep. Onder álle Gelderlanders is 6% lid van een culturele vereniging – in 2022 was dit nog 10%. Dit sluit aan bij het eerder gesignaleerde beeld van een voorkeur voor individuele cultuurdeelname, waarbij minder mensen zich binden aan formele groepen. Verder was 22% van de Gelderlanders lid van een bibliotheek, 8% was lid van een museum, 6% was lid van een organisatie die zich bezighoudt met het behoud en beheer van erfgoed, en eveneens 6% was lid van een belangenvereniging in de culturele sector.

Beoefening, bezoek én ondersteuning

Drie op de tien Gelderlanders is beoefenaar, bezoeker én ondersteuner.
Tot slot onderzoeken we in hoeverre Gelderlanders cultuur zowel bezoeken als beoefenen én ondersteunen. Deze bezigheden zijn sterk met elkaar verbonden. Om tot onderstaande percentages te komen, is gekeken naar alle respondenten die aangegeven hebben minstens één keer in het afgelopen jaar cultuur en/of erfgoed bezocht, beoefend of ondersteund te hebben. Alle soorten cultuur en erfgoed zijn meegenomen.

Zo zien we, in onderstaand Venndiagram, dat 29% van de Gelderlanders kunst en erfgoed bezoekt, beoefent én ondersteunt. 50% van de Gelderlanders is zowel beoefenaar als bezoeker, maar heeft de culturele sector in het afgelopen jaar niet op enige wijze ondersteund. Er zijn relatief weinig mensen die bezoek en ondersteuning, óf beoefening en ondersteuning, combineren. Dat iemand zowel bezoekt als beoefent lijkt een voorwaarde te zijn voor veel mensen om ook te (gaan) ondersteunen, en duidt daarmee op een potentieel voor het meer betrekken van de 50% van de Gelderlanders die nu al beoefent én ondersteunt. 11% heeft alleen de rol van bezoeker en 5% alleen de rol van beoefenaar.

Ook beleidsmatig zijn deze bevindingen relevant: de culturele sector leunt immers sterk op vrijwilligerswerk en giften – we constateren dat deze ondersteuning veelal alleen plaatsvindt als men cultuur beoefent én bezoekt. Vrijwel niemand ondersteunt enkel de culturele sector, zonder daarbij ook óf te beoefenen, of te bezoeken. Dit duidt óók op een potentieel van mogelijke ondersteuners onder degenen die bezoeken én beoefenen.

Venndiagram. Opmerkingen: iedereen die minstens één keer in het afgelopen jaar bezocht, beoefend of gesteund heeft is meegenomen. 4% heeft in 2024 geen enkele keer cultuur of erfgoed bezocht, beoefend of ondersteund.

Verschillen tussen Gelderlanders

In de cultuurpeiling geven we niet alleen een beeld van ‘de Gelderlander’, we kijken ook naar verschillen tussen Gelderlanders. We kijken hierbij naar de verschillen in cultuurconsumptie (bezoek, beoefening, mediagebruik, lidmaatschap, steun en waardering) tussen verschillende leeftijdsgroepen (18-39 jaar, 40-64 jaar, 65 jaar of ouder), opleidingsachtergrond en inwoners van stedelijke en niet-stedelijke gebieden. We bespreken deze verschillen per achtergrondkenmerk.

Verschillen tussen leeftijdsgroepen

Tussen leeftijdsgroepen blijken er verschillen te bestaan in hoe zij hun culturele leven invullen en ervaren. In deze paragraaf behandelen we de belangrijkste verschillen. Binnen de cultuurpeiling worden drie groepen onderscheiden: 18 t/m 39-jarigen, 40 t/m 64-jarigen, en 65+’ers. In de tekst wordt vooral de focus gelegd op verschillen tussen de jongste en de oudste leeftijdsgroep. Ook de literatuur geeft aan dat dit onderscheid belangrijk is, omdat in verschillende levensfasen een andere mate van culturele bagage meegenomen wordt, evenals andere voorkeuren én een andere mate van beschikbare tijd.

Voor Gelderlanders van 18 tot 39 jaar zijn cultuurbezoek, cultuurbeoefening en erfgoedbeoefening een belangrijk deel van hun leven.
Veel Gelderlanders van 18 tot en met 39 jaar vinden kunst en cultuur belangrijk voor hen persoonlijk (47%) en voor de samenleving (72%). Voor het persoonlijke belang scoren ze hoger dan andere leeftijdsgroepen. Hoewel de jongste groep ook het belang van erfgoed voor henzelf en de samenleving zien, scoort deze groep hierbij juist lager dan de oudste leeftijdsgroep.

Het aandeel (%) van de Gelderlanders dat het (helemaal) eens is dat kunst en cultuur van maatschappelijk/persoonlijk belang is, naar leeftijdsgroep | Bron: Cultuurpeiling
Het aandeel (%) van de Gelderlanders dat het (helemaal) eens is dat erfgoed van maatschappelijk/persoonlijk belang is, naar leeftijdsgroep | Bron: Cultuurpeiling

Cultuurbezoek, cultuurbeoefening en erfgoedbeoefening belangrijk voor de jongste groep, erfgoedbezoek juist belangrijker voor 65+’ers.
Kijken we naar cultuurbezoek en -beoefening, dan zien we dat de mening van de jongste leeftijdsgroep meer verdeeld is, maar dat evengoed de grootste groep dit belangrijk vindt voor hun leven. Het aandeel jongeren dat dit belangrijk vindt, ligt ook statistisch significant hoger dan bij ouderen. Waar we onder de jongste groep zien dat cultuurbezoek voor de grootste groep (39%) een belangrijk onderdeel van hun leven vormt, zien we dat onder de oudste leeftijdsgroep niet terug. Dat geldt ook voor het zelf beoefenen van cultuur – waar 44% van de jongste groep dit als een belangrijk deel van hun leven ziet, vindt 29% van de 65+’ers dit ook. Ook rondom erfgoedbeoefening zien we dat jongeren hier meer waarde aan hechten, maar dit geldt niet voor erfgoedbezoek – wat weer door relatief meer mensen van oudere leeftijd belangrijk wordt gevonden. Het aandeel ouderen dat erfgoed belangrijk vindt voor de samenleving (77%) is statistisch significant hoger dan het aandeel jongeren dat dit vindt (64%).

De jongste leeftijdsgroep hecht minder waarde aan erfgoedgerelateerde zaken dan 65+’ers, maar wenst wel meer erfgoedgerelateerde voorzieningen in hun omgeving.
Opvallend is dat jongeren (iets) meer dan anderen het belang van kunst, cultuur en erfgoed onderschrijven voor zaken als ontmoeting en verbinding tussen mensen, het saamhorigheidsgevoel van een buurt, het bevorderen van creativiteit in het bedrijfsleven en het betrekken en activeren van burgers. Dit gaat vaak om een verschil van zo’n 6 procentpunt met de oudste leeftijdsgroep. Ouderen vinden daarentegen, en meer dan de jongste groep, dat de Gelderse geschiedenis en de Gelderse verhalen, gebruiken en tradities en monumenten belangrijk zijn voor de Gelderse identiteit. Deze verschillen zijn groter: hier gaat het over verschillen van 26 procentpunt tussen de jongste en de oudste leeftijdsgroep. Interessant hierbij is dat juist de jongste leeftijdsgroep, vergeleken met andere leeftijdsgroepen, vaker aangeven voorzieningen rondom erfgoed in hun omgeving te missen (25% van de jongeren geeft dit aan, vergeleken met 14% van de 65+’ers).

97% van de jongeren bezocht cultuur, en vaker voor persoonlijke ontwikkeling dan andere leeftijdsgroepen. Ook combineren zij hun cultuurbezoek vaker dan anderen met andere activiteiten.
Jongeren hebben in de afgelopen 12 maanden vaker dan anderen een culturele activiteit bezocht – maar liefst 97% van hen heeft dit in het afgelopen jaar gedaan. Ook hebben zij meer dan anderen een erfgoedlocatie of evenement rondom erfgoed bezocht. Ze doen dit voornamelijk voor hun plezier en ontspanning. En ze doen het meer dan anderen voor hun persoonlijke ontwikkeling en omdat de activiteit die zij bezocht hebben gratis was. Ze combineren cultuurbezoek vaker dan anderen met andere activiteiten: lunch of diner (60%), terrasbezoek (49%) een (stads-)wandeling (40%), winkelen (35%) of bezoek familie of vrienden (27%).

De oudste leeftijdsgroep bezocht minder cultuur dan de andere leeftijdsgroepen, alsnog heeft 8 op de 10 65+’ers cultuur bezocht.
De oudste leeftijdsgroep verschilt in hun cultuurbezoek aanzienlijk van de jongste leeftijdsgroep. Zo hebben ouderen iets minder dan anderen een culturele activiteit bezocht: 80% van hen deed dit (ter vergelijking: bij jongeren ligt dit percentage op 97%). Eenzelfde beeld zien we bij het bezoeken van een erfgoedlocatie of -evenement. Waar we onder jongeren zagen dat cultuur vooral in combinatie met andere activiteiten (denk aan lunch of uit eten gaan, (stads)wandeling en winkelen) gedaan wordt, zien we dat bij ouderen minder terug. Wanneer ze wél hun cultuurbezoek combineren met een andere activiteit, dan doen ze dat met soortgelijke activiteiten als andere leeftijdsgroepen: met lunch of diner (52%) of een terrasbezoek (45%).

Het aandeel (%) van de Gelderlanders in de betreffende leeftijdsgroep dat een culturele activiteit of -locatie bezocht heeft | Bron: Cultuurpeiling
Het aandeel (%) van de Gelderlanders in de betreffende leeftijdsgroep dat een erfgoedactiviteit of -locatie bezocht heeft | Bron: Cultuurpeiling

Groter deel van de jongeren heeft in het afgelopen jaar een boek gelezen, vergeleken met ouderen. Luisterboeken zijn opvallend populair onder jongeren.
Jongeren én ouderen bezoeken de bibliotheek voornamelijk om er boeken/cd’s/dvd’s/e-books/games te lenen. Jongeren komen er wél vaker dan anderen om er te werken of te studeren en minder vaak dan anderen om er te zitten lezen (boeken/krant). De Gelderse 65+’ers gaan er juist wél vaker naar toe om er boeken of de krant te lezen (39%) of om er rustig te zitten (20%).

Ook wat betreft leesgedrag verschillen jongeren van de oudere leeftijdsgroepen: jongeren lezen vaker gedrukte boeken, e-books en luisterboeken, waarbij het grootste verschil zit in het gebruik van luisterboeken. 83% van de jongeren heeft in het afgelopen jaar een boek gelezen, vergeleken met 72% van de 65+’ers.

Jongeren doen meer dan anderen aan cultuurbeoefening: ook waar het online cultuurbeoefening en erfgoedbeoefening betreft.
Jongeren doen ook meer dan andere groepen aan cultuurbeoefening (91% van hen, vergeleken met 66% van de 65+’ers). Ook als we gamen buiten beschouwing laten, houdt dit verschil stand: dan heeft 80% van de jongeren cultuur beoefend, vergeleken met 51% van de ouderen. Meer dan de helft (54%) van de jongeren doet aan online cultuurbeoefening. Dit komt overeen met de middelste leeftijdsgroep. Van de oudste leeftijdsgroep doet 44% aan online cultuurbeoefening.

Verder doen jongeren meer dan anderen aan erfgoedbeoefening. (43% tegenover 35% bij de andere leeftijdsgroepen). Tussen de leeftijdsgroepen zijn er geen grote verschillen in of deze erfgoedbeoefening alleen, of in een groep, gedaan wordt.

Het aandeel (%) van de Gelderlanders in de betreffende leeftijdsgroep dat hobbymatig een culturele activiteit beoefend heeft | Bron: Cultuurpeiling
Het aandeel (%) van de Gelderlanders in de betreffende leeftijdsgroep dat hobbymatig een erfgoedactiviteit beoefend heeft | Bron: Cultuurpeiling

De locaties die jongeren gebruiken voor cultuurbeoefening zijn divers: ze gebruiken hiervoor voornamelijk de eigen woonruimte (51%), locaties buiten/in de natuur (30%) en de bibliotheek (21%). De Gelderse 65+’ers komen voor hun cultuurbeoefening vaker dan anderen in het buurthuis of in een verenigingsgebouw dan andere leeftijdsgroepen. Ze komen minder vaak dan anderen hiervoor bij een sportaccommodatie, café, schoolgebouw of buiten/in de natuur.

Voor jongeren is persoonlijke ontwikkeling een belangrijkere reden voor cultuurbezoek dan voor ouderen.
Jongeren geven aan dat zij voornamelijk cultuur beoefenen voor het plezier, ontspanning en voor persoonlijke ontwikkeling. Net als jongere leeftijdsgroepen doen ouderen voornamelijk aan cultuurbeoefening voor plezier en ontspanning, maar minder vaak voor de persoonlijke ontwikkeling, omdat een bekende vroeg om mee te doen (6%) of omdat het gratis was (8%). Gezondheid is voor 65+’ers, vaker dan bij andere leeftijdsgroepen, een reden om geen culturele activiteit te beoefenen. Tijdgebrek is voor jongeren de meest genoemde reden om niet aan cultuurbeoefening te doen en hierin wijken ze ook statistisch significant van de andere leeftijdsgroepen af.

Bijna alle jongeren hebben online media gebruikt, vergeleken met 72% van de 65+’ers.
Bijna alle jongeren zijn op het vlak van mediagebruik online te vinden: 97% van hen heeft in de afgelopen 12 maanden een vorm van online media gebruikt te hebben. Denk hierbij aan streamingsdiensten voor tv-series, films en muziek, livestreams, en het beluisteren van podcasts. Ze verschillen hierin van de oudste leeftijdsgroep, waar iets minder dan drie kwart (72%) aangeeft een vorm van online mediagebruik gedaan te hebben.

Jongeren geven lagere rapportcijfers aan het cultuuraanbod dan ouderen, en lijken daarmee kritischer op het aanbod in het algemeen.
Naast dat we zagen dat jongeren méér dan anderen aan cultuurparticipatie doen, zien we ook dat jongeren kritischer zijn: ze geven een lager oordeel dan anderen voor het totale cultuuraanbod in Gelderland, de zichtbaarheid van het aanbod, de kwaliteit en de diversiteit ervan. Het zijn ook meer jongeren (25%) dan ouderen (14%) die vinden dat er te weinig activiteiten rondom erfgoed en geschiedenis in hun omgeving zijn. Daarentegen zijn jongeren wat meer tevreden over het aanbod van culturele en creatieve activiteiten in hun omgeving, waar 65+’ers hier gematigder tegenover staan.

Rapportcijfers cultuuraanbod in Gelderland, per leeftijdsgroep | Bron: Cultuurpeiling

Hoewel ze minder bezoeken en beoefenen dan anderen, geven ouderen wel een hoger oordeel voor de zichtbaarheid, de kwaliteit en de diversiteit van het cultuuraanbod in de provincie Gelderland. Het lijkt er hiermee op dat zij minder kritisch zijn op het Gelderse cultuuraanbod, of dat het huidige cultuuraanbod meer aansluit bij hun wensen, dan bij die van andere leeftijdsgroepen.

40- tot en met 64-jarige niet-bezoekers geven vaker aan dat het aanbod in hun omgeving niet aansluit op hun interesses.
Hoewel deze tekst zich voornamelijk focust op de verschillen tussen de jongste en de oudste leeftijdsgroep in de cultuurpeiling, vestigen we toch graag de aandacht op een interessante bevinding onder de 40- tot en met 64-jarigen. Degenen van hen die geen cultuur bezocht hebben, geven namelijk vaker dan anderen aan dat dit komt omdat de culturele activiteiten in hun omgeving niet aansluiten op hun interesse (19% van hen, vergeleken met 7% bij de andere leeftijdsgroepen) en dat ze moeite hebben met het vervoer naar culturele activiteiten (16%, vergeleken met 0% van de jongeren en 7% van de ouderen). Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn, dat er specifiek voor jongeren én ouderen cultuuraanbod ontwikkeld wordt, maar dat deze middelste groep zich tot geen van beide programmeringen aangesproken voelt. Anderzijds zien we ook dat jongeren minder tevreden zijn over allerlei aspecten van het culturele aanbod. Aanvullend onderzoek naar de aansluiting van het cultuur(bezoek)aanbod op deze middelste leeftijdsgroep zou specifiek daarover meer duidelijkheid kunnen scheppen.

Ondanks grote betrokkenheid steunen jongeren de culturele sector minder dan anderen.
Jongeren steunen de culturele sector minder dan ouderen: 28% van de jongeren heeft de cultuursector ondersteund. Ter vergelijking: bij de oudste leeftijdsgroep heeft 36% dit gedaan, en zij doen dit vooral in de vorm van vrijwilligerswerk (15%) of door geld te geven (21%). Het vrijwilligerswerk onder jongeren concentreert zich vaker dan bij andere leeftijdsgroepen rondom een popconcert en cabaretvoorstelling, en vaker dan anderen bij een festival, in een museum of in een bioscoop of filmhuis.

Verschillen tussen opleidingsniveaus

We zien voornamelijk verschillen tussen lager en hoger opgeleiden. Dit strookt met andere onderzoeken die aangeven dat cultuurdeelname sterk mede bepaald wordt door opleidingsachtergrond en (daarmee samenhangend) inkomen. In de cultuursociologie is men van mening dat de vaardigheden en waardering rondom cultuur samenhangen met een mate van cultureel kapitaal. Dit zien we zowel terug in de Nederlandse context van het afgelopen decennium, als op Europees niveau. In de tekst richten we ons vooral op de verschillen tussen lager en hoger opgeleiden. De middelbaar opgeleiden bevinden zich vaak, qua cultuurdeelname en opinies, tussen deze twee groepen in.

Hoger opgeleiden actiever in deelname aan kunst, cultuur en erfgoed.
Lager opgeleiden hebben minder vaak dan anderen een culturele activiteit bezocht – 77% van de lager opgeleiden deed dit, vergeleken met 96% van de hoger opgeleiden. Datzelfde geldt voor bezoek aan erfgoedlocaties of -evenementen, waarbij 59% van de lager opgeleiden hier in het afgelopen jaar minstens één bezoek aan bracht, vergeleken met 85% van de hoger opgeleiden.

Hoger opgeleiden bezoeken vaker cultuur voor persoonlijke ontwikkeling, lager opgeleiden vaker voor plezier en ontspanning.
Onder lager opgeleiden zijn plezier en ontspanning de belangrijkste redenen voor cultuurbezoek, maar dit wordt alsnog minder vaak als antwoord opgegeven dan bij andere groepen. Ze geven vaker dan anderen aan te gaan omdat ze het cadeau hebben gekregen, maar persoonlijke ontwikkeling is voor hen een minder belangrijke reden voor cultuurbezoek dan voor hoger opgeleiden. Voor hoger opgeleiden zijn dit, en plezier, juist belangrijkere redenen voor cultuurbezoek.

Hoger opgeleiden combineren hun cultuurbezoek vaker met een andere activiteit dan lager opgeleiden.
Lager opgeleiden combineren hun cultuurbezoek minder vaak met andere activiteiten zoals lunch of terrasbezoek, bezoek aan familie of een (stads)wandeling, dan anderen. Hoger opgeleiden combineren hun cultuurbezoek juist vaker met een andere activiteit zoals lunch of diner, bezoek familie of vrienden, een (stads)wandeling of een overnachting.

Juist middelbaar opgeleiden geven aan dat culturele activiteiten in hun omgeving niet aansluiten op hun interesse.
Opvallend is dat zich geen grote verschillen aftekenen tussen lager en hoger opgeleiden in de reden waarom zij géén cultuur bezocht hebben. Hierbij valt op dat middelbaar opgeleiden, meer dan anderen, aangeven dat culturele activiteiten in hun omgeving niet aansluiten op hun interesses, en geven ze vaker dan het provinciale gemiddelde aan geen culturele activiteiten te bezoeken omdat hun gezondheid het niet toelaat.

Lager opgeleiden komen vaker in de bibliotheek om rustig te zitten of mensen te ontmoeten.
Lager opgeleiden komen, net als anderen, vooral in de bibliotheek om er boeken/cd’s/dvd’s/e-books/games te lenen, maar het aandeel dat aangeeft om die reden de bibliotheek te bezoeken ligt lager dan bij hoger opgeleiden (36% versus 58%). Lager opgeleiden komen er juist relatief vaker om er rustig te zitten (21%) of om mensen te ontmoeten (19%).

Ook zien we dat een kleiner deel van de lager opgeleiden in het afgelopen jaar een boek (zowel gedrukte boeken als e-books en luisterboeken) gelezen heeft dan hoger opgeleiden. 63% van de lager opgeleiden heeft dit in het afgelopen jaar gedaan, vergeleken met 88% van de hoger opgeleiden.

Lager opgeleiden deden minder aan cultuurbeoefening, en staan negatiever tegenover de prijs van het cultuuraanbod.
Verder zien we dat lager opgeleiden minder dan anderen aan cultuurbeoefening doen (68% van hen deed dit, vergeleken met 82% van de middelbaar en hoger opgeleiden). Ook wanneer we het spelen van games buiten beschouwing laten, houdt dit verschil stand. Hoger opgeleiden hebben vaker online cultuur beoefend, en beoefenden hun cultuur vaker in een informele groep die alles zelf regelt.

Persoonlijke ontwikkeling, of omdat een bekende vroeg om mee te doen, zijn voor lager opgeleiden minder belangrijke redenen om aan cultuurbeoefening te doen, en voor hoger opgeleiden juist belangrijke redenen. Ook geven lager opgeleiden vaker dan anderen aan geen geld te hebben voor cultuurbeoefening, of dat hun gezondheid het niet toelaat. Daarmee samenhangend: ze beoordelen de prijs van het Gelderse cultuuraanbod minder positief dan de andere groepen. De belangrijkste reden voor hoger opgeleiden om niet aan cultuurbeoefening te doen, is omdat zij er geen tijd voor hebben (38%). Er geen geld voor hebben, of gezondheidsproblemen worden minder als reden genoemd om niet aan cultuurbeoefening te doen dan bij laag opgeleiden.

Buurthuis belangrijkere plek voor cultuurbeoefening voor lager opgeleiden.
Het buurthuis vervult voor lager opgeleiden vaker een functie voor cultuurbeoefening dan voor anderen – daarentegen komen zij hiervoor minder vaak op een aantal andere locaties. Hoger opgeleiden komen vaker dan anderen voor hun cultuurbeoefening in het museum, bibliotheek, theater of concertgebouw, landgoed/tuin/park, buiten/in de natuur, verzorgingshuis, ruimte in of bij de woning van iemand anders.

Lager opgeleiden zijn minder actief in hun mediagebruik, hoger opgeleiden doen vaker erfgoedactiviteiten, maar doen dit ook vaker individueel.
Onder lager opgeleiden zien we ook dat het online mediagebruik, waaronder het gebruik van streamingsdiensten voor films, tv en muziek, en het luisteren van podcasts, lager ligt (74%) dan bij andere opleidingsniveaus. Daarnaast worden ook minder vaak erfgoedactiviteiten beoefend – 29% van de lager opgeleiden doet dit, vergeleken met 43% van de hoger opgeleiden. Hoger opgeleiden zijn voor hun erfgoedbeoefening, vaker dan anderen, individueel actief (82% van de hoger opgeleide erfgoedbeoefenaars doet dit individueel, vergeleken met 74% onder de andere leeftijdsgroepen).

Hoger opgeleiden zijn vaker lid van een culturele organisatie, 40% van hen ondersteunt de culturele sector op een manier.
Daarnaast zien we dat lager opgeleiden minder vaak lid zijn van culturele organisaties (wanneer we lidmaatschap bij de bibliotheek buiten beschouwing laten). Waar 29% van de hoger opgeleiden hiervan lid was, was dit 17% onder de lager opgeleiden.

Hoger opgeleiden steunen de culturele sector ook vaker dan anderen. 40% geeft een vorm van ondersteuning, vergeleken met 23% onder lager opgeleiden. Dit doen de hoger opgeleiden vooral door het geven van geld (22%) of het verrichten van vrijwilligerswerk (14%). Ook zijn zij vaker lid van een vriendenvereniging (11%).

Lager opgeleiden waarderen kunst en erfgoed lager dan Gelderlanders met hogere opleidingsniveaus.
Het aandeel lager opgeleiden dat waarde hecht aan kunst en cultuur en erfgoed voor hen persoonlijk en voor de samenleving ligt lager dan onder hoger opgeleiden. Ze vinden ook minder vaak dan anderen dat kunst en cultuur bijdragen aan allerlei aspecten van sociale cohesie in buurten en wijken – denk hierbij aan ontmoeting en verbinding, het welzijn van mensen, tegengaan van verloedering, betrekken en activeren van inwoners en het saamhorigheidsgevoel in een buurt of wijk. Onder hoger opgeleiden is het draagvlak voor cultuur op allerlei fronten hoger. Zij geven dan ook vaker aan dat cultuurbezoek en -beoefening en erfgoedbezoek en -beoefening een belangrijk onderdeel van hun leven vormen.

Ruim 4 op de 10 lager opgeleiden is niet bereid (of in staat) om geld te besteden aan cultuurbeoefening.
De betalingsbereidheid onder hoger opgeleiden ligt voor zowel cultuurbezoek als cultuurbeoefening aanzienlijk hoger, al zal dit geen onverwachte bevinding zijn gezien de hoogte van het inkomen en het hoogst behaalde opleidingsniveau, vaak samenhangen. Toch is het belangrijk om te vermelden dat 45% van de lager opgeleiden niet bereid is (of: niet in staat is) om geld te besteden aan cultuurbeoefening. Voor cultuurbezoek is dit onder deze groep 27%. Ter vergelijking: onder hoger opgeleiden is 14% niet bereid om geld aan cultuurbeoefening te besteden, en is dit 4% voor cultuurbezoek.

Verschillen tussen inwoners van stedelijke en niet-stedelijke gebieden

Ook de fysieke leefomgeving waarin iemand woont, kan van invloed zijn op de cultuurdeelname. Daarom kijken we ook naar verschillen tussen inwoners van stedelijke en niet-stedelijke gebieden. We hebben ook voor de verschillende Gelderse regio’s de belangrijkste bevindingen uit de cultuurpeiling beschreven, zie hiervoor de Regioprofielen.

Mensen uit stedelijke gebieden hechten meer belang aan cultuur en erfgoed.
Mensen uit stedelijke gebieden geven meer dan inwoners van niet-stedelijke gebieden aan dat zowel cultuur- als erfgoedbezoek een belangrijk onderdeel van hun leven vormt. Inwoners van stedelijke gebieden geven eveneens vaker dan de anderen aan dat ze kunst en cultuur belangrijk vinden voor hen persoonlijk en voor de samenleving. Datzelfde geldt voor het belang van erfgoed voor de samenleving.

Stedelingen combineren vaker hun cultuurbezoek met een bezoek aan bekenden.
Tussen inwoners van stedelijke en niet-stedelijke gebieden zien we geen statistisch significante verschillen in de mate van hun cultuur- en erfgoedbezoek. Inwoners van stedelijke gebieden geven wel vaker aan dat zij cultuur bezocht hebben omdat het gratis was (23% van hen, vergeleken met 17% van de inwoners van niet-stedelijke gebieden). Ook combineren stedelingen vaker hun cultuurbezoek met een bezoek aan familie of vrienden (24% van hen deed dit, vergeleken met 18% van de niet-stedelingen). Daarnaast gaven inwoners van stedelijke gebieden vaker aan dat zij de bibliotheek bezoeken om er te studeren of te werken (17% van hen, vergeleken met 11%), of om het gebouw van binnen te zien (14%, vergeleken met 9%).

Onder inwoners van niet-stedelijke gebieden is desinteresse in kunst, cultuur en erfgoed de belangrijkste reden om geen cultuur te bezoeken.
De opvallendste bevinding rondom cultuurbezoek, waar het verschillen naar stedelijkheid betreft, is dat mensen uit niet-stedelijke gebieden aanzienlijk vaker aangeven dat zij geen cultuur bezocht hebben, omdat zij hier geen interesse in hebben. Dit is een verschil van 22 procentpunt: 54% van de niet-stedelijke niet-bezoekers geeft dit aan, vergeleken met 32% van de stedelijke niet-bezoekers.

Stedelingen geven vaker aan dat zij geen cultuur beoefenen omdat zij hier geen tijd voor hebben.
Net als bij cultuurbezoek, zien we geen statistisch significante verschillen in cultuur- en erfgoedbeoefening tussen stedelingen en niet-stedelingen. Inwoners van stedelijke gebieden komen wél vaker dan niet-stedelingen voor hun cultuurbeoefening in een museum, bibliotheek of café. Daarnaast geven stedelingen vaker dan niet-stedelingen aan geen tijd te hebben voor cultuurbeoefening (35% van de stedelijke niet-beoefenaars geeft dit als reden, vergeleken met 23% van de niet-stedelijke niet-beoefenaars). Dit is opvallend, want een verwachting zou mogelijk zijn dat inwoners uit niet-stedelijke gebieden, vanwege eventuele reistijd, in totaal meer tijd kwijt zijn aan hun cultuurbeoefening. Wanneer we kijken naar de gewenste afstanden tot cultuuraanbod, zien we echter dat stedelingen een sterkere voorkeur hebben voor lokaal aanbod van lessen, workshops en begeleiding. Voor de nabijheid van de bibliotheek en verenigingen voor cultuurbeoefening, zien we dat inwoners van niet-stedelijke gebieden dit dichterbij wensen.

Tot slot zien we dat, ondanks dat het draagvlak voor cultuur iets lager ligt onder inwoners van niet-stedelijke gebieden, zij wél vaker culturele evenementen of organisaties steunen (34% van hen deed dit, vergeleken met 27% van de inwoners van stedelijke gebieden). Daarbij zien we wél dat vrijwilligerswerk vaker door stedelingen werd verricht (12% van hen deed dit, vergeleken met 8%). Hun vrijwilligerswerk concentreerde zich meer rondom activiteiten of initiatieven die te maken hebben met toneel en literatuur, en vond ook meer plaats in een bibliotheek en/of in een bioscoop of filmhuis.

Meer weten?

Bekijk het dashboard voor alle indicatoren over het draagvlak, en bekijk de pagina Sociaal Kapitaal voor meer context.

Nieuwe editie Cultuur- en Erfgoedmonitor Gelderland beschikbaar!

Graag presenteer ik u de tweede editie van de Cultuur- en Erfgoedmonitor Gelderland. Én erfgoed dus. Want de Cultuurmonitor uit 2022 gaf inzicht in het cultuurveld, dit jaar hebben we ook erfgoed onder de loep genomen. Want cultuur en erfgoed dragen bij aan immateriële welvaart en identiteit.

Deze tweede monitor geeft een rijk beeld van hoe cultuur en erfgoed er in onze provincie voor staan. Wat is het aanbod aan musea, bibliotheken en culturele instellingen? Hoe worden ze bezocht? Hoe zijn ze verankerd in de samenleving? Hoe worden cultuur en erfgoed gefinancierd? En hoe staat het met het aantal studenten aan culturele opleidingen?

Nieuw dit jaar is dat we per regio kunnen zien hoe het culturele leven zich ontwikkelt. Zo maken we de verschillen én overeenkomsten tussen regio’s in Gelderland zichtbaar. En dat is waardevol, want iedere Gelderse regio heeft zijn eigen verhaal en identiteit. Door die eigenheid te erkennen én te versterken, bouwen we aan een provincie waar cultuur en erfgoed dichtbij zijn en iedereen zich thuis voelt.

De inzichten uit deze monitor helpen ons – samen met gemeenten, instellingen en makers – om gericht te investeren in een culturele infrastructuur die stevig staat én meebeweegt met wat er leeft in de samenleving. Ik nodig u van harte uit om met deze kennis aan de slag te gaan.

Peter Drenth, gedeputeerde provincie Gelderland