Op weg naar een gedegen beeld van erfgoed

In dit verkennende onderzoek brengen we de financiële stromen van Apeldoornse erfgoedinitiatieven in beeld en gaan we in op hun relatie met de (lokale) overheid en bestuurlijke thema’s. 

Samenvatting

Er is een verkennend onderzoek gedaan naar hoe de erfgoedsector beter in beeld gebracht kan worden. In een pilot hebben we door middel van een analyse van jaarrekeningen en aanvullende gesprekken gekeken naar de 23 erfgoedinstellingen aangesloten bij het Erfgoedplatform Apeldoorn.

  • Het valt op dat de financiële stromen van erfgoedinitiatieven, in vergelijking met de culturele instellingen in de provincie, gering zijn. De inkomsten komen wel vaker uit sponsoring en private fondsen. De subsidie die erfgoedinitiatieven ontvangen komt voornamelijk van gemeente, nooit van provincie of rijk.
  • De subsidiebedragen, ook van de gemeente, zijn gering. In de relatie tussen initiatieven en gemeente gaat het ook niet per se om geld. Het erkennen van de grote lokale sociaal-culturele betekenis van erfgoed is van belang. Er lijkt, althans in Apeldoorn, veel onderling vertrouwen en er wordt regelmatig samengewerkt tussen erfgoedinitiatieven en gemeente.
  • Er is nog geen brede aandacht voor het thema goed bestuur bij de instellingen.
  • De pilot laat zien dat het meenemen van erfgoedinitiatieven een meer gelaagd beeld geeft van de staat van cultuur in de provincie. Het is ook goed mogelijk om van deze vaak kleinere initiatieven (voornamelijk vrijwilligersorganisaties) op een structurele wijze informatie te verzamelen.

Inleiding

Tot op heden is de aandacht voor erfgoed in provinciale cultuurmonitors beperkt. Er komen enkele cijfers aan bod uit de Erfgoedmonitor van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) (aantal monumenten en beschermde dorps-/stadsgezichten) en we vragen het Gelderse publiek (redelijk uitgebreid) naar erfgoedbezoek, deelname aan erfgoedbeoefening en beleving/waardering van erfgoed. Van de culturele instellingen en organisaties brengen we een veel breder scala aan cijfers en feiten aan het licht. De vraag in deze verkenning is of we ook voor erfgoedinitiatieven dezelfde soort cijfers en feiten op tafel kunnen leggen. We beginnen met cijfers en feiten over de financiële stromen.

Voor de grotere musea zijn er veelal wel inzichten. Dat geldt echter niet voor de kleinere, niet bij de Museumvereniging geregistreerde musea in een regio of stad en ook niet voor alle andere erfgoedinitiatieven. Veel initiatieven zijn stichtingen of verenigingen die een beperkte hoeveelheid inkomsten hebben en ook weinig subsidies ontvangen. Ook zijn er initiatieven die geen rechtsvorm hebben en gedragen worden door informele groepen. Daarnaast werken deze initiatieven vaak met vrijwilligers en zijn de personele lasten dus beperkt.

Verschillende culturele instellingen hebben een financiële relatie met de gemeente waarin ze gevestigd zijn. Voor de erfgoedinitiatieven spelen ook andere thema’s een grotere rol in hun relaties met de (lokale) overheid. Dit willen we hier in beeld brengen. De focus voor deze initiatieven ligt waarschijnlijk meer op andere, ondersteunende bijdragen van de gemeenten, zoals het verstrekken van vergunningen, het tijdelijke opheffen van verordeningen, e.d., bijvoorbeeld bij het organiseren van erfgoedevenementen (zoals een corso of een carnavalsoptocht). In dit onderzoek schijnen we een licht op de thema’s die voor erfgoedinitiatieven in hun relatie met lokale overheden relevant zijn.

Aard en omvang van de Apeldoornse erfgoedinitiatieven

Het eind 2023 gepubliceerde landelijke onderzoek naar erfgoedvrijwilligers liet zien dat er in de gehele provincie Gelderland 294 erfgoedinitiatieven bekend zijn. Bij deze Gelderse erfgoedinitiatieven zijn in 2023 gezamenlijk ruim 13.000 vrijwilligers actief. Dit zijn erfgoedinitiatieven waar de organisaties van OPEN (de organisatie van provinciale erfgoedhuizen in Nederland; in Gelderland is dit Erfgoed Gelderland) contact mee hebben, aangevuld met initiatieven die bekend zijn bij landelijke en provinciale koepelorganisaties. De organisaties van OPEN hebben niet met alle erfgoedinitiatieven in de betreffende provincie contact. Ook hebben niet alle erfgoedhuizen zicht op de volledige breedte van het erfgoedveld in de provincie. De verwachting is dat de verschillen in aantal erfgoedinitiatieven tussen de provincies in werkelijkheid niet zo groot zijn, waardoor onderlinge vergelijking mogelijk is.

Voortbouwend op het in 2023 verschenen onderzoek kunnen erfgoedinitiatieven de volgende vijf functies hebben: musea, historische verenigingen en heemkundekringen, archieven, initiatieven voor beoefening (in stand houden en beoefenen van tradities, gebruiken en ambachten) en initiatieven voor behoud en onderhoud (meer precies gebouwen, landschappen en natuur). We kijken dus voorbij het gebouwde erfgoed, zoals een molen of een kerk. Pas als er aan deze gebouwen een initiatief verbonden is, nemen we die mee in het onderzoek. Ofwel, we tellen de initiatieven, niet de gebouwen. Steunorganisaties, samenwerkingsplatforms, adviesbureaus en overheden zijn in dit onderzoek ook geen erfgoedinitiatief en worden buiten beschouwing gelaten. In dit verkennende onderzoek zoomen we in op erfgoed in Apeldoorn. Er is voor gekozen om in de eerste instantie te kijken naar één gemeente als casus, om te leren wat we zinvol kunnen monitoren op brede schaal in vervolgmonitors. Apeldoorn is een goede gemeente om nader te bekijken door het diverse palet aan erfgoedinitiatieven. In Apeldoorn is er sinds 2000 samenwerking tussen de lokale erfgoedinitiatieven onder de naam Stichting Erfgoedplatform Apeldoorn. Inmiddels zijn er 23 initiatieven aangesloten bij het platform.

In 2023 | Bron: pyrrhula

De erfgoedinitiatieven in Apeldoorn houden zich met name bezig met de thema’s regionale geschiedenis, industrieel (hieronder vallen ook molens), volkscultuur & tradities en cultureel landschap. Uit gesprekken met een aantal van de erfgoedinitiatieven maken we op dat de omvang wat betreft het aantal vrijwilligers en de ureninzet van deze vrijwilligers bij de erfgoedinitiatieven in Apeldoorn divers is. Apeldoorn lijkt hierin een goede afspiegeling van alle Gelderse erfgoedinitiatieven die in het landelijke onderzoek in beeld zijn gebracht. Het aantal erfgoedvrijwilligers in Apeldoorn varieert van 10 tot 150 vrijwilligers per initiatief en de gezamenlijke ureninzet varieert van 4 tot 60 uren per week. Ter vergelijking: in de gehele provincie Gelderland werken er gemiddeld 45 vrijwilligers per erfgoedinitiatief, landelijk ligt dit gemiddelde op 36 vrijwilligers. De ureninzet in de totale provincie is gemiddeld 102 uren per week, landelijk is dit 111 uren per week. De vergelijking gaat enigszins mank omdat we alleen konden beschikken over gegevens uit gesprekken met een aantal erfgoedinitiatieven in Apeldoorn. De provinciale en landelijke cijfers komen uit een bredere vragenlijst.

Op een enkele organisatie na die ook werknemers in loondienst heeft, werken alle erfgoedinitiatieven in Apeldoorn uitsluitend met vrijwilligers.

Inkomsten, subsidies en lasten van de erfgoedinitiatieven

De gemeente Apeldoorn verstrekt een structurele subsidie van ruim 50.000 euro per jaar aan de stichting Erfgoedplatform Apeldoorn. Voorheen werden steeds kleine subsidies van de gemeente verdeeld onder de verschillende organisaties. Vanuit de organisaties was behoefte aan een bundeling van financiering tot één basissubsidie vanuit de gemeente, wat voor de gemeente betekende dat zij deze taak van het verdelen van subsidies niet meer zelf hoefde uit te voeren. De deelnemersraad van Erfgoedplatform Apeldoorn, bestaande uit vertegenwoordigers van de inmiddels 23 aangesloten erfgoedinitiatieven, is verantwoordelijk voor de verdeling van de subsidies. Erfgoedinitiatieven kunnen samen een aanvraag indienen bij het erfgoedplatform (een aanvraag kan niet door één erfgoedinitiatief ingediend worden, minimaal met twee). In de novembervergadering van de deelnemersraad wordt de subsidie verdeeld. Naast de (structurele) subsidie van de gemeente ontvangen de erfgoedinitiatieven financiering van andere partijen en genereren zij ook zelf inkomsten. We brengen hier de financiële stromen van 15 van de 23 Apeldoornse erfgoedinitiatieven in beeld. Van 8 van de 23 Apeldoornse initiatieven hebben we geen jaarcijfers ontvangen. We kunnen deze initiatieven dus niet meenemen in de analyse. Eén initiatief laten we bewust achterwege in de analyse. Dit initiatief is een bredere cultuurinstelling (niet alleen erfgoed) en het meenemen van deze instelling vertekent het beeld over de financiële stromen aanzienlijk. Deze instelling is overigens wel meegenomen in de grotere analyse van financiële stromen van culturele instellingen in de gehele provincie (zie Culturele atlas). De hiernavolgende figuren zijn dus exclusief deze grote instelling.

Inkomsten stijgen, relatief veel sponsoring en private fondsen bij erfgoedinitiatieven

In 2022 zijn er ruim 250.000 euro aan eigen inkomsten bij de Apeldoornse erfgoedinitiatieven. Dat is een stijging van 12% ten opzichte van het jaar ervoor: in 2021 waren er namelijk ruim 222.000 euro eigen inkomsten. In 2022 hebben de initiatieven ruim 118.000 euro publieksinkomsten (47% van de totale eigen inkomsten). Het jaar ervoor waren er 80.000 euro aan publieksinkomsten (36%). Het aandeel publieksinkomsten is in 2022 dus ook gestegen ten opzichte van 2021. Bij de culturele instellingen in de gehele provincie Gelderland ligt het percentage publieksinkomsten hoger (54% in 2021 en 69% in 2022).

Het aandeel inkomsten uit sponsoring is hoog te noemen bij de Apeldoornse erfgoedinitiatieven, met bijna 30.000 euro in 2021 (13% van de totale inkomsten) en dit stijgt naar bijna 50.000 euro in 2022 (19% van de totale inkomsten). Ter vergelijking: bij de culturele instellingen in de provincie Gelderland ligt het aandeel sponsoring tussen de 1% en 2%. Ook het aandeel inkomsten uit private fondsen is fors bij de erfgoedinitiatieven: in 2021 komt 15% van de inkomsten uit private fondsen, bij de Gelderse culturele instellingen is dit 8%. In 2022 daalt het aandeel naar 10% bij de Apeldoornse erfgoedinitiatieven en 6% bij de culturele instellingen in de gehele provincie.

In 2022 | In procenten | Bron: pyrrhula
In 2022 | In procenten | Bron: pyrrhula

Erfgoedinitiatieven ontvangen bijna alleen lokale subsidie

In totaal ontvangen de Apeldoornse erfgoedinitiatieven in 2022 ruim 186.000 euro subsidie. Dit is bijna drie keer zoveel als in 2021 toen de erfgoedinitiatieven gezamenlijk ruim 66.000 euro aan subsidie ontvingen. Alle structurele subsidie komt van de gemeente. In 2022 bedraagt dit 128.000 euro (69% van de totale subsidies). In 2021 was dit ruim 66.000 euro (73% van de totale subsidies). In 2022 zijn bijna een derde van de subsidies incidenteel, vaak komt dit van de gemeente, een enkele keer van een fonds. Anders dan de culturele instellingen in de provincie Gelderland, ontvangen de erfgoedinitiatieven geen structurele subsidie van de provincie, het rijk of van de zes rijkscultuurfondsen.

Totale lasten stijgen, erfgoedinitiatieven hebben nauwelijks personeelslasten

Uit de jaarrekeningen van de 15 erfgoedinitiatieven is de verhouding tussen personeelslasten en totale lasten afgeleid. Net zoals bij de culturele instellingen in de gehele provincie, zien we bij de Apeldoornse erfgoedinitiatieven een stijging in totale lasten: van 256.000 in 2021 naar bijna 360.000 in 2022. Dit is een stijging van 40%. We zien met name een flinke stijging in de huisvestingskosten van alle meegenomen erfgoedinitiatieven. Het aandeel huisvestingskosten van de totale lasten blijft in beide jaren ongeveer gelijk (34% in 2021 en 33% in 2022). De gestegen kosten hebben daarnaast veelal te maken met een bijzondere gebeurtenis (bijvoorbeeld een jubileumjaar) waarvoor kosten zijn gemaakt. Anders dan bij de culturele instellingen in Gelderland, hebben de Apeldoornse erfgoedinitiatieven nauwelijks personeelslasten, de initiatieven zijn voornamelijk vrijwilligersorganisaties: in beide jaren is het aandeel personeelslasten 2% van de totale lasten. Bij de culturele instellingen ligt dit percentage rond de 50%.

Relatie met de (lokale) overheid

De relatie van culturele instellingen met de gemeente is vaak een subsidierelatie: de gemeente verstrekt structureel en/of incidenteel subsidie aan de instelling. Hoe zit dat in het (Apeldoornse) erfgoedveld? De gemeentelijke financiering gaat volledig via Erfgoedplatform Apeldoorn (EPA). De erfgoedinitiatieven hebben in principe zelf geen contact met de gemeente over structurele financiering. Een aantal initiatieven krijgt incidenteel projectsubsidies van de gemeente. Het lijkt erop dat de erfgoedinitiatieven, op een enkel initiatief na dat een aparte subsidierelatie heeft met de gemeente buiten EPA om, ook geen financieringsrelatie met de gemeente nodig hebben. Zoals we in bovenstaande analyse van inkomsten zagen, halen de initiatieven hun inkomsten, buiten de incidentele projectsubsidies via EPA, vooral uit andere bronnen, zoals contributies, donaties, sponsoring en publieksinkomsten. Het contact en de relatie met de gemeente zit dus niet zo zeer in financiering, als wel in het organiseren van activiteiten en evenementen, waarbij het nodig is om vergunningen te verkrijgen of wegen (gedeeltelijk) af te sluiten. De indruk uit de gesprekken is dat de gemeente Apeldoorn als een prettige gespreks- en samenwerkingspartner wordt ervaren.

Daarnaast is de behoefte van de initiatieven richting de gemeente vooral van praktische aard: het faciliteren van ruimte, zoals het beschikbaar stellen van tentoonstellingsruimten of het faciliteren van ruimte voor vergaderingen en dagelijkse activiteiten van de erfgoedinitiatieven. Voor een klein aantal erfgoedinitiatieven is de gemeente een meer directe samenwerkingspartner en is er periodiek bestuurlijk en ambtelijk overleg tussen de gemeente en het initiatief. Hierin is de relatie met de gemeente echt wederzijds: de gemeente en het initiatief hebben elkaar nodig. De erfgoedinitiatieven worden door de gemeente gezien als een serieuze samenwerkingspartner. De betrokkenheid van de initiatieven wordt dan ook als voorwaarde genoemd in diverse beleidsstukken, zoals bij het vaststellen van het monumentenbeleid of in de gemeentelijke programma’s van eisen bij archeologische opgravingen. Ook wordt regelmatig door de gemeente advies gevraagd aan de erfgoedinitiatieven, omdat de initiatieven heel specifieke kennis en expertise in huis hebben.

Een knelpunt dat genoemd wordt in de gesprekken met de erfgoedinitiatieven zijn de commerciële organisaties waarmee de gemeente samenwerkt, bijvoorbeeld voor city marketing of het beheer van gebouwen. Dit ‘bijt’ soms met de activiteiten van de erfgoedinitiatieven. Ook wordt aangegeven dat deze commerciële organisaties input vragen van de erfgoedinitiatieven (verhalen, beeldmateriaal etc.) en dat de initiatieven hier niets voor terugkrijgen. De erfgoedinitiatieven zijn dus huiverig voor samenwerking met commerciële partijen. De initiatieven geven aan dat toegankelijkheid erg belangrijk voor hen is: activiteiten op openbare locaties die (gratis) toegankelijk zijn voor een breed publiek.

We hebben gevraagd naar de partners van binnen of buiten de gemeente waarmee de initiatieven samenwerken. De erfgoedinitiatieven noemen met name de andere lokale initiatieven als belangrijke samenwerkingspartners. Het Erfgoedplatform werkt volgens hen goed voor het opstellen van een gezamenlijke kalender en het afstemmen van activiteiten. Dit voorkomt veel onnodige wrijving. Er zijn weinig contacten met het onderwijs, maar daar bestaan ook geen expliciete wensen voor. Ook met landelijke partijen is beperkt contact. Een enkel initiatief heeft wat meer contact met landelijke partijen. Met provinciale uitvoeringsorganisatie Erfgoed Gelderland zijn de erfgoedinitiatieven goed bekend. Zij geven aan gebruik te maken van de activiteiten en workshops die Erfgoed Gelderland organiseert, maar zien de organisatie niet als samenwerkingspartner. EPA is lid van de Gelderse Erfgoed Coöperatie, evenals een enkel erfgoedinitiatief dat we gesproken hebben.

Geringe aandacht voor Good Governance

Culturele instellingen hebben via de diverse landelijke codes te maken met vraagstukken rondom Good Governance, ook wel goed bestuur. Zij moeten hierover ook verantwoording afleggen aan de landelijke cultuurfondsen. Het gaat dan bijvoorbeeld over het leveren van een maatschappelijke bijdrage, integer en rolbewust handelen (door alert te zijn op belangenverstrengeling en bewust te zijn van de eigen bevoegdheden), zorgvuldig omgaan met de mensen en middelen van het initiatief en goed toezicht houden. Een enkel erfgoedinitiatief dat we gesproken hebben, heeft het beleid geformuleerd langs de Governance Code Cultuur en zet ook in op Fair Pay en Fair Practice. De andere erfgoedinitiatieven in Apeldoorn met wie we hebben gesproken, geven aan nog weinig te maken te hebben met vraagstukken rondom Good Goverance: door financiers (voornamelijk de gemeente en private partijen) worden hierover geen vragen gesteld ter verantwoording en ook in hun eigen besturen is er (nog) weinig aandacht voor bijvoorbeeld het instellen van beleid rondom sociale veiligheid. Deze initiatieven hebben ook geen externe vertrouwenspersoon ingesteld. Men is zich wel bewust van gevoeligheden en verantwoordelijkheden rondom besturen en heeft hierop ook de organisatie ingericht, maar men is minder bezig met de omgang met de (soms talrijke) vrijwilligers die de organisaties bemensen. De indruk ontstaat dat veel zaken, bijvoorbeeld rondom sociale veiligheid, eerder informeel en incidenteel, van geval tot geval, worden opgepakt. De initiatieven zijn hierin meer reactief dan pro-actief.

Voor een aantal erfgoedinitiatieven in Apeldoorn geldt dat zij onderdeel zijn van een landelijke en/of regionale organisatie. De gemeentelijke initiatieven vormen dan een lokale ‘afdeling’ van de grotere organisatie. In deze gevallen zien we dat de landelijke organisatie wel bezig is met vraagstukken rondom Good Governance en hiervoor kaders bepaalt waar de lokale initiatieven zich toe kunnen verhouden.

Conclusie

Dit verdiepende onderzoek geeft een eerste blik op het belang van erfgoedinitiatieven in een (lokale) samenleving. Het laat zien dat, wil je de staat van cultuur en erfgoed in de provincie in beeld brengen, het belangrijk is om, naast de (grotere) culturele instellingen, ook kennis op te halen bij andersoortige initiatieven die de cultuur in een lokale gemeenschap vormgeven. Dit onderzoek toont voorts aan dat het goed mogelijk is om ook van deze kleinere initiatieven (voornamelijk vrijwilligersorganisaties) op een structurele wijze informatie te verzamelen. Echter moet wel goed gekeken worden naar de haalbaarheid en methodiek voor het ophalen van de data. Niet elke gemeente heeft namelijk een erfgoedplatform met daaronder alle actieve erfgoedinitiatieven. Het verzamelen van data bij een steekproef naar grootteklasse en het vervolgens aggregeren van de data naar de populatie is mogelijk een zinvolle vervolgstap op het voorliggende verkennende onderzoek.

De financiële stromen zijn, in vergelijking met de culturele instellingen in de provincie, gering en de inkomsten zijn van een andere aard. Wel halen erfgoedinitiatieven veel meer van hun inkomsten uit sponsoring en private fondsen. De initiatieven zijn vaak ook goed lokaal ingebed en kunnen sterke banden met lokale sponsors uit midden- en kleinbedrijf ontwikkelen, wellicht meer dan landelijk opererende culturele instellingen en gezelschappen dat lokaal kunnen.

Ook biedt dit verdiepende onderzoek inzicht in de relatie van erfgoedinitiatieven met de lokale overheid en andere samenwerkingspartners. De relatie met de gemeente is bij de erfgoedinitiatieven van een andere aard: de subsidie die zij ontvangen komt voornamelijk van de gemeente, nooit van provincie of het rijk. Maar de bedragen, ook van de gemeente, zijn gering. In de relatie tussen initiatieven en gemeente gaat het om andere zaken. Er lijkt, in ieder geval in Apeldoorn, veel onderling vertrouwen en er wordt regelmatig samengewerkt. De relatie met de gemeente is dan ook wederkerig: de gemeente leunt voor het maken en uitvoeren van beleid op de erfgoedinitiatieven. De initiatieven zijn samenwerkingspartner van de gemeente. Bij de culturele instellingen zien we vaker enkel een subsidierelatie.

Kijken we naar meer bestuurlijke thema’s, zoals de vraagstukken rondom Good Governance, dan zien we dat er door de erfgoedinitiatieven nog weinig met de codes gewerkt wordt, maar dat het besef dat bestuur goed georganiseerd moet zijn er wel degelijk is. Gezien de aard en omvang van de initiatieven (voornamelijk vrijwilligersorganisaties) is dit wel gemakkelijker gezegd dan gedaan.

Het meenemen van erfgoed(initiatieven) geeft een veel rijker en meer gelaagd beeld van de staat van cultuur in de provincie. Het laat een meer divers beeld aan financiële stromen, activiteiten en behoeften van initiatieven zien en roept daarmee ook meer, of andersoortige, beleidsvragen op. In vervolgmonitors is het dan ook aan te raden om de in deze pilot opgehaalde informatie te verzamelen voor de gehele provincie.

Literatuur en gesprekspartners

Literatuur

Cultuur+Ondernemen (2019) Governance Code Cultuur. Amsterdam: Cultuur+Ondernemen.

Broers, B., B. Koomen en H. Vinken (2023). Erfgoedvrijwilligers in beeld : een onderzoek naar de vrijwilligers van erfgoedinitiatieven in Nederland. Tilburg: Pyrrhula Research Consultants, Het PON & Telos.

Gesprekspartners

Dank aan de gesprekspartners Ben Mouw (EPA), Piet Geurts (AGC), Willem Klomp (OHV De Marke), Kor Comello (VOA), Dik Westerveld (VOA), Stefan Rutten (CODA), Josée Hulshof (SAM), Inez Overweel (SAM), Chris Nieuwenhuize (AWA) en Ralph Kneefel (St. Indisch Erfgoed). Dank ook aan Marc Wingens en Liesbeth Tonckens (Erfgoed Gelderland) en aan Ingrid Gerritsen (Museum Kasteel Wijchen) en Saskia van Haaren (Geldersch Landschap en Kastelen) voor hun opmerkingen bij eerdere versies van deze rapportage.

Nieuwe editie Cultuur- en Erfgoedmonitor Gelderland beschikbaar!

Graag presenteer ik u de tweede editie van de Cultuur- en Erfgoedmonitor Gelderland. Én erfgoed dus. Want de Cultuurmonitor uit 2022 gaf inzicht in het cultuurveld, dit jaar hebben we ook erfgoed onder de loep genomen. Want cultuur en erfgoed dragen bij aan immateriële welvaart en identiteit.

Deze tweede monitor geeft een rijk beeld van hoe cultuur en erfgoed er in onze provincie voor staan. Wat is het aanbod aan musea, bibliotheken en culturele instellingen? Hoe worden ze bezocht? Hoe zijn ze verankerd in de samenleving? Hoe worden cultuur en erfgoed gefinancierd? En hoe staat het met het aantal studenten aan culturele opleidingen?

Nieuw dit jaar is dat we per regio kunnen zien hoe het culturele leven zich ontwikkelt. Zo maken we de verschillen én overeenkomsten tussen regio’s in Gelderland zichtbaar. En dat is waardevol, want iedere Gelderse regio heeft zijn eigen verhaal en identiteit. Door die eigenheid te erkennen én te versterken, bouwen we aan een provincie waar cultuur en erfgoed dichtbij zijn en iedereen zich thuis voelt.

De inzichten uit deze monitor helpen ons – samen met gemeenten, instellingen en makers – om gericht te investeren in een culturele infrastructuur die stevig staat én meebeweegt met wat er leeft in de samenleving. Ik nodig u van harte uit om met deze kennis aan de slag te gaan.

Peter Drenth, gedeputeerde provincie Gelderland